Bedrijfsveiligheid en BHV voor flexwerkers: hoe veilig is jouw werkvloer?
Ken de Arbowetgeving en faciliteer met trainingen
Bedrijven maken steeds meer gebruik van flexwerkers. Denk aan uitzendkrachten, gedetacheerden, stagiaires, vakantiekrachten, werknemers met een 0-urencontract, ZZP’ers en vrijwilligers. Logisch ook, want in deze snel veranderende wereld kan een flexibele schil bijzonder handig zijn. Maar: hoe zit het dan met de bedrijfsveiligheid en BHV voor flexwerken? De Arbowetgeving is namelijk vooral geschreven voor werkgevers en werknemers die een arbeidsovereenkomst met elkaar hebben afgesloten. Hoe kun je bedrijfsongevallen en gezondheidsklachten van uitzendkrachten en flexwerkers voorkomen? En wie is verantwoordelijk? Dat is vaak onduidelijk. Voor de flexwerker zelf én voor de werkgever. Tijd om dit eens op te helderen.
Bedrijven maken steeds meer gebruik van flexwerkers. Denk aan uitzendkrachten, gedetacheerden, stagiaires, vakantiekrachten, werknemers met een 0-urencontract, ZZP’ers en vrijwilligers. Logisch ook, want in deze snel veranderende wereld kan een flexibele schil bijzonder handig zijn. Maar: hoe zit het dan met de bedrijfsveiligheid en BHV voor flexwerken? De Arbowetgeving is namelijk vooral geschreven voor werkgevers en werknemers die een arbeidsovereenkomst met elkaar hebben afgesloten. Hoe kun je bedrijfsongevallen en gezondheidsklachten van uitzendkrachten en flexwerkers voorkomen? En wie is verantwoordelijk? Dat is vaak onduidelijk. Voor de flexwerker zelf én voor de werkgever. Tijd om dit eens op te helderen.
Meer ongevallen onder flexwerkers
Al 15 jaar lang stijgt het aantal werknemers met een flexibel contract in Nederland. Deze groei zet waarschijnlijk door, omdat de arbeidsmarkt hierom vraagt. Ook het aantal zelfstandigen stijgt flink sinds 2019. Er lopen dus heel wat flexibele medewerkers rond in ons landje. Maar hoe is het gesteld met hun arbeidsveiligheid? Die cijfers zetten ons aan het denken. Want het aantal arbeidsongevallen onder uitzendkrachten is in 2014-2016 met 4,8% hoger dan het ongevalspercentage van medewerkers met een vast contract (3,0%). Als het gaat om gevaarlijk werk, zoals werken op hoogte of met gevaarlijke stoffen, ligt dit percentage zelfs op 11,0% tegenover 8,0%. Uit onderzoek van TNO blijkt verder dat uitzendkrachten zich vaker ergens aan snijden en bekneld raken. Reden tot zorg dus. Waardoor komt dit én: wie is er verantwoordelijk voor de veiligheid van deze groep?
Instructie en toezicht
Als we kijken naar een analyse van het RIVM, zien we dat in 30.000 ongevalsrapporten van de Nederlandse Arbeidsinspectie uit de jaren 1998 t/m 2014 de factor ‘competentie’ een grote rol heeft gespeeld. Kennis en vaardigheden dus. Gebrek hieraan kan zorgen voor vergissingen en verkeerde beslissingen, waardoor het uiteindelijk misgaat. Opvallend is dat uitzendkrachten middelen vaker volgens de voorgeschreven werkwijze gebruiken dan vaste medewerkers. Hieruit kun je de voorzichtige conclusie trekken dat áls flexwerkers goed op de hoogte zijn van de risico’s en richtlijnen, ze deze ook naleven. Daarom is het geven van heldere instructies en het houden van toezicht zo enorm belangrijk voor een veilige uitvoering van het werk. Wie er verantwoordelijk is voor deze zorgtaak, lees je hier.
Wie is er verantwoordelijk bij (het voorkomen van) een bedrijfsongeval?
Uitzendkrachten
Per jaar gaan er 1,7 miljoen uitzendkrachten (Q1 2021) bij een organisatie aan de slag via een uitzendbureau. Dat is maar liefst 36% van alle medewerkers. Zoals we hierboven lazen, zijn uitzendkrachten vaker betrokken bij een bedrijfsongeval. Hoe is dit wettelijk geregeld? Dat antwoord is helder: de werkgever die de uitzendkracht inhuurt, is verantwoordelijk voor het naleven van alle wettelijke bepalingen uit de Arbowetgeving. Er is één aanvulling: vooraf ontvangen uitzendkrachten een RI&E en plan van aanpak van de werkgever, voor het onderdeel dat van toepassing is op hun werk. Want ook dat is verplicht.
Payrolling
Bij payrolling geeft een bedrijf de verantwoordelijkheid voor zijn werkgeverschap uit handen en komt het personeel in dienst van een payrollonderneming. Vaak is er dan veel onduidelijkheid over de rechtspositie van de werknemer. Wie is de werkgever en wie moet de werknemer aanspreken op het naleven van de arbeidsovereenkomst? Dat is de opdrachtgever. De medewerkers voeren hun werk namelijk uit bij dat bedrijf en niet bij de payrollonderneming. De werkomstandigheden worden dus bepaald door de opdrachtgever. Deze wordt dan ook in de Arbowet beschouwd als werkgever voor de payrollmedewerkers. Er is één uitzondering: als de payrollmedewerker ziek wordt, moet de arbodienst of de bedrijfsarts van het payrollbedrijf zorgen voor de ziekteverzuimbegeleiding.
Gedetacheerden
Als een bedrijf op zoek is naar een gespecialiseerde en ervaren kracht, komen ze meestal uit bij detacheringsbureaus. Vaak gaat dit om langdurige overeenkomsten. Ook hier is het niet altijd duidelijk wie er formeel verantwoordelijk is bij een bedrijfsongeval. Dat verschilt per opdracht. Als de opdrachtgever een gedetacheerde werknemer inzet voor een specifieke klus, bijvoorbeeld een ICT-klus, en de opdrachtgever bemoeit zich verder niet met de uitvoering van de klus, dan blijft het detacheringsbureau de werkgever die verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden van die werknemer. Als de opdrachtgever een gedetacheerde werknemer inzet als vervanger van bijvoorbeeld een zieke medewerker of om een piek in het werk op te vangen, dan geldt de regel dat de opdrachtgever volgens de Arbowet werkgever is geworden van de gedetacheerde en dus ook verantwoordelijk is voor de arbeidsveiligheid.
Stagiaires
In ieder bedrijf lopen ze rond: stagiaires. De organisatie die de stageplek biedt, is werkgever en verantwoordelijk. Helder. Want het stagebedrijf bepaalt onder welke omstandigheden de stagiair het werk verricht. Wel gelden er extra regels voor jongeren. Voor kinderen tot 16 jaar geldt in principe een verbod op het verrichten van arbeid. Hoe ouder het kind, hoe meer uitzonderingen er zijn op dit verbod. Deze regels vind je in de “Nadere regeling kinderarbeid”. Een voorbeeld hiervan is dat een kind pas op 15-jarige leeftijd ochtendkranten mag bezorgen, met als voorwaarde dat dit niet gebeurt tijdens schooltijd.
Plaatsonafhankelijk werkenden
Werken waar en wanneer je maar wilt: het ‘thuiswerken’ wordt steeds populairder. Veel medewerkers vinden het fijn om regelmatig thuis aan de slag te gaan. Dit brengt wel extra verantwoordelijkheden met zich mee voor de werkgever. Denk aan het faciliteren van een verantwoorde werkplek, het voorkomen van overbelasting en toezien op de voorschriften rondom beeldschermwerk. Het verbouwen van een woning, professioneel schoonmaakwerk of de verpleging en verzorging aan huis worden niet gerekend tot plaatsonafhankelijk werk. Hoe dan ook: de regels uit de Arbowet blijven gewoon van toepassing voor medewerkers die thuis of op een andere locatie werk verrichten.
ZZP’ers
ZZP’ers zijn eigen baas en hebben geen medewerkers in dienst. De opdrachtgever mag dan ook geen eisen stellen aan de werktijden, als uitvoerder toezien op het werk of instructies geven. ZZP’ers vallen daarom in principe niet onder de Arbowetgeving. Maar er is wel een aantal bepalingen uit het Arbobesluit en de Arboregeling die wél van toepassing zijn voor ZZP’ers. Daarbij gaat het vooral om regels bij risicovolle activiteiten zoals het werken op hoogte, op steigers, op een bouwplaats en bij duik- en caissonarbeid. Als een opdrachtgever een ZZP’er inzet alsof het een eigen werknemer is, loop je als werkgever het risico dat je de ZZP’er onder jouw gezag laat werken. In dat geval moeten de verplichtingen uit de Arbowetgeving wél worden nageleefd bij deze persoon.
Vrijwilligers
Vrijwilligers zijn onmisbaar in onze samenleving. Zij hebben geen arbeidsovereenkomst en geen salaris. Vrijwilligers worden niet gezien als werknemers in de zin van de Arbowet, voor hen gelden de voorschriften uit de Arbowetgeving dus niet. Zij hoeven dan ook niet meegenomen te worden in de RI&E, tenzij er gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen of biologische agentia, bij werken op hoogte of bij blootstelling aan lawaai. Dit kan betekenen dat er weinig zicht is op de risico’s die vrijwilligers lopen. Ook de inzet van BHV is niet verplicht bij een organisatie waar alleen gewerkt wordt met vrijwilligers. Dus als je werkt met drie vaste medewerkers en 30 vrijwilligers, dan geldt de gehele Arbowetgeving voor de drie werknemers met een arbeidsovereenkomst, denk bijvoorbeeld aan het afsluiten van een contract met de arbodienst/bedrijfsarts. Voor de dertig vrijwilligers geldt slechts een beperkt stuk van de Arbowetgeving.
Kortom: je bent al snel verantwoordelijk als werkgever, als jij bepaalt hoe er gewerkt wordt en daarop toezicht houdt. Dat betekent dat je ook verantwoordelijk bent voor de veiligheid van de mensen die voor jou aan het werk zijn. En dan hebben we het niet alleen over ongevallen en letsel, maar ook over ongewenst gedrag. Meer over deze verantwoordelijkheden lees je in dit artikel. Wil je de inhoudelijke Arbowetgeving en alle specifieke bepalingen lezen? Bekijk dan deze brochure van TNO.
Per jaar gaan er 1,7 miljoen uitzendkrachten (Q1 2021) bij een organisatie aan de slag via een uitzendbureau. Dat is maar liefst 36% van alle medewerkers. Zoals we hierboven lazen, zijn uitzendkrachten vaker betrokken bij een bedrijfsongeval. Hoe is dit wettelijk geregeld? Dat antwoord is helder: de werkgever die de uitzendkracht inhuurt, is verantwoordelijk voor het naleven van alle wettelijke bepalingen uit de Arbowetgeving. Er is één aanvulling: vooraf ontvangen uitzendkrachten een RI&E en plan van aanpak van de werkgever, voor het onderdeel dat van toepassing is op hun werk. Want ook dat is verplicht.
Payrolling
Bij payrolling geeft een bedrijf de verantwoordelijkheid voor zijn werkgeverschap uit handen en komt het personeel in dienst van een payrollonderneming. Vaak is er dan veel onduidelijkheid over de rechtspositie van de werknemer. Wie is de werkgever en wie moet de werknemer aanspreken op het naleven van de arbeidsovereenkomst? Dat is de opdrachtgever. De medewerkers voeren hun werk namelijk uit bij dat bedrijf en niet bij de payrollonderneming. De werkomstandigheden worden dus bepaald door de opdrachtgever. Deze wordt dan ook in de Arbowet beschouwd als werkgever voor de payrollmedewerkers. Er is één uitzondering: als de payrollmedewerker ziek wordt, moet de arbodienst of de bedrijfsarts van het payrollbedrijf zorgen voor de ziekteverzuimbegeleiding.
Gedetacheerden
Als een bedrijf op zoek is naar een gespecialiseerde en ervaren kracht, komen ze meestal uit bij detacheringsbureaus. Vaak gaat dit om langdurige overeenkomsten. Ook hier is het niet altijd duidelijk wie er formeel verantwoordelijk is bij een bedrijfsongeval. Dat verschilt per opdracht. Als de opdrachtgever een gedetacheerde werknemer inzet voor een specifieke klus, bijvoorbeeld een ICT-klus, en de opdrachtgever bemoeit zich verder niet met de uitvoering van de klus, dan blijft het detacheringsbureau de werkgever die verantwoordelijk is voor de arbeidsomstandigheden van die werknemer. Als de opdrachtgever een gedetacheerde werknemer inzet als vervanger van bijvoorbeeld een zieke medewerker of om een piek in het werk op te vangen, dan geldt de regel dat de opdrachtgever volgens de Arbowet werkgever is geworden van de gedetacheerde en dus ook verantwoordelijk is voor de arbeidsveiligheid.
Stagiaires
In ieder bedrijf lopen ze rond: stagiaires. De organisatie die de stageplek biedt, is werkgever en verantwoordelijk. Helder. Want het stagebedrijf bepaalt onder welke omstandigheden de stagiair het werk verricht. Wel gelden er extra regels voor jongeren. Voor kinderen tot 16 jaar geldt in principe een verbod op het verrichten van arbeid. Hoe ouder het kind, hoe meer uitzonderingen er zijn op dit verbod. Deze regels vind je in de “Nadere regeling kinderarbeid”. Een voorbeeld hiervan is dat een kind pas op 15-jarige leeftijd ochtendkranten mag bezorgen, met als voorwaarde dat dit niet gebeurt tijdens schooltijd.
Plaatsonafhankelijk werkenden
Werken waar en wanneer je maar wilt: het ‘thuiswerken’ wordt steeds populairder. Veel medewerkers vinden het fijn om regelmatig thuis aan de slag te gaan. Dit brengt wel extra verantwoordelijkheden met zich mee voor de werkgever. Denk aan het faciliteren van een verantwoorde werkplek, het voorkomen van overbelasting en toezien op de voorschriften rondom beeldschermwerk. Het verbouwen van een woning, professioneel schoonmaakwerk of de verpleging en verzorging aan huis worden niet gerekend tot plaatsonafhankelijk werk. Hoe dan ook: de regels uit de Arbowet blijven gewoon van toepassing voor medewerkers die thuis of op een andere locatie werk verrichten.
ZZP’ers
ZZP’ers zijn eigen baas en hebben geen medewerkers in dienst. De opdrachtgever mag dan ook geen eisen stellen aan de werktijden, als uitvoerder toezien op het werk of instructies geven. ZZP’ers vallen daarom in principe niet onder de Arbowetgeving. Maar er is wel een aantal bepalingen uit het Arbobesluit en de Arboregeling die wél van toepassing zijn voor ZZP’ers. Daarbij gaat het vooral om regels bij risicovolle activiteiten zoals het werken op hoogte, op steigers, op een bouwplaats en bij duik- en caissonarbeid. Als een opdrachtgever een ZZP’er inzet alsof het een eigen werknemer is, loop je als werkgever het risico dat je de ZZP’er onder jouw gezag laat werken. In dat geval moeten de verplichtingen uit de Arbowetgeving wél worden nageleefd bij deze persoon.
Vrijwilligers
Vrijwilligers zijn onmisbaar in onze samenleving. Zij hebben geen arbeidsovereenkomst en geen salaris. Vrijwilligers worden niet gezien als werknemers in de zin van de Arbowet, voor hen gelden de voorschriften uit de Arbowetgeving dus niet. Zij hoeven dan ook niet meegenomen te worden in de RI&E, tenzij er gewerkt wordt met gevaarlijke stoffen of biologische agentia, bij werken op hoogte of bij blootstelling aan lawaai. Dit kan betekenen dat er weinig zicht is op de risico’s die vrijwilligers lopen. Ook de inzet van BHV is niet verplicht bij een organisatie waar alleen gewerkt wordt met vrijwilligers. Dus als je werkt met drie vaste medewerkers en 30 vrijwilligers, dan geldt de gehele Arbowetgeving voor de drie werknemers met een arbeidsovereenkomst, denk bijvoorbeeld aan het afsluiten van een contract met de arbodienst/bedrijfsarts. Voor de dertig vrijwilligers geldt slechts een beperkt stuk van de Arbowetgeving.
Kortom: je bent al snel verantwoordelijk als werkgever, als jij bepaalt hoe er gewerkt wordt en daarop toezicht houdt. Dat betekent dat je ook verantwoordelijk bent voor de veiligheid van de mensen die voor jou aan het werk zijn. En dan hebben we het niet alleen over ongevallen en letsel, maar ook over ongewenst gedrag. Meer over deze verantwoordelijkheden lees je in dit artikel. Wil je de inhoudelijke Arbowetgeving en alle specifieke bepalingen lezen? Bekijk dan deze brochure van TNO.
Iedereen veilig aan het werk? Ga trainen!
Los van alle wet- en regelgeving wil je als werkgever natuurlijk dat er op jouw werkvloer zo min mogelijk ongevallen gebeuren en dat iedereen veilig en comfortabel aan het werk kan. Of het nu gaat om een vaste medewerker of om een flexwerker. Daarom is het belangrijk om alle bedrijfsrisico’s op te nemen in een RI&E. Oók de samenwerking met flexwerkers en de thuiswerkers. Het vervolgens goed organiseren van de bedrijfsveiligheid is best lastig. Gelukkig hoef je dit niet alleen te doen. BHV.NL heeft een uitgebreid dienstenpakket om jouw bedrijfsveiligheid goed te regelen. Denk aan trainingen, opleidingen en cursussen op het gebied van BHV, EHBO en omgaan met ongewenst gedrag. Op maat, in-company of individueel: jij kiest. Hoe veilig werken jullie?
Bronnen
Bron: TNO
TNO onderzoekt de arbeidsomstandigheden, gezondheid, productiviteit, innovatiekracht en duurzame inzetbaarheid van werkend Nederland in het programma Monitoring van Arbeid.
https://wp.monitorarbeid.tno.nl/wp-content/uploads/2020/09/Brochure-flexwerkers.pdf
Bron: RIVM
Arbeidsongevallen met uitzendkrachten en met vaste werknemers: verkenning naar oorzaken.
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2019-0119.pdf
Bron: Flexbarometer
Geeft de verhouding weer tussen de vaste medewerkers, de flex medewerkers en de zelfstandigen.
http://www.flexbarometer.nl/verhouding-vast-flex-zelfstandig
Bron: RI&E steunpunt
Artikel over het flexwerkers en de RI&E.
http://www.rie.nl/flexwerkers-en-de-rie-verplichting/
TNO onderzoekt de arbeidsomstandigheden, gezondheid, productiviteit, innovatiekracht en duurzame inzetbaarheid van werkend Nederland in het programma Monitoring van Arbeid.
https://wp.monitorarbeid.tno.nl/wp-content/uploads/2020/09/Brochure-flexwerkers.pdf
Bron: RIVM
Arbeidsongevallen met uitzendkrachten en met vaste werknemers: verkenning naar oorzaken.
http://www.rivm.nl/bibliotheek/rapporten/2019-0119.pdf
Bron: Flexbarometer
Geeft de verhouding weer tussen de vaste medewerkers, de flex medewerkers en de zelfstandigen.
http://www.flexbarometer.nl/verhouding-vast-flex-zelfstandig
Bron: RI&E steunpunt
Artikel over het flexwerkers en de RI&E.
http://www.rie.nl/flexwerkers-en-de-rie-verplichting/
Lees meer
-
Inloopsessies: Efficiënt bezig zijn met veiligheidIn veel bedrijven, vooral in sectoren zoals de zorg, onderwijs, industrie en logistiek, is het moeilijk om tijd vrij te maken voor BHV-trainingen door de drukte en personeelskrapte. Maar veiligheid mag nooit komen te vervallen. Ongevallen kunnen grote gevolgen hebben, zowel voor de gezondheid van medewerkers als voor de werking van het bedrijf. Het is daarom belangrijk dat medewerkers goed getraind blijven in veiligheidsmaatregelen, zelfs wanneer het lastig is om lang van de werkvloer af te zijn. Inloopsessies zijn de oplossing: korte, flexibele trainingen die weinig tijd kosten en toch effectief zijn.
-
Lithium-ion batterijen en bedrijfsveiligheidOrganisaties zien een groeiend aantal apparaten met lithium-ion batterijen, van laptops en telefoons tot elektrisch gereedschap en vervoermiddelen zoals elektrische fietsen. Medewerkers laden hun elektrische fiets soms binnen in het gebouw op, plaatsen elektrische auto’s dicht bij de ingang van het pand, of gebruiken onofficiële opladers voor telefoons en laptops. Deze situaties kunnen veiligheidsrisico’s met zich meebrengen wanneer apparaten onveilig worden opgeladen, of als accu’s beschadigd zijn. In dit artikel geven we je tips over hoe je veilig om kan gaan met elektrische apparaten en wat je moet doen als het tóch misgaat.
-
Wat levert doorgroeien als BHV’er jou persoonlijk op?Als BHV'er speel je een belangrijke rol in de veiligheid van een organisatie. Je bent er in noodgevallen om hulp te bieden, maar de kennis die je opdoet kan je ook helpen om door te groeien naar andere veiligheidsfuncties. Je bent namelijk nooit uitgeleerd! Wij leggen je uit hoe je je verder kan ontwikkelen binnen de bedrijfsnoodorganisatie.
-
Survivalgids voor BHV'ersBedrijfshulpverlening is geen gemakkelijke taak. Het vereist moed, kennis en de bereidheid om verantwoordelijkheid te nemen wanneer elke seconde telt. Wij realiseren ons dat deze rol extra inspanning en toewijding van jou vraagt, bovenop je reguliere werkzaamheden. Daarom willen we je niet alleen bedanken voor je huidige inzet, maar je ook ondersteunen in je continue groei en ontwikkeling in deze cruciale functie.
-
Ploegleider versus coördinator: wie doet wat precies?Een BHV-organisatie bestaat vaak uit meerdere rollen. Zo heb je naast de BHV’ers en een Hoofd-BHV, ook een coördinator en ploegleider. Maar wat is nu precies het verschil tussen die twee? Tijd om de taken en verantwoordelijkheden op een rijtje te zetten. Zo kun je meteen checken of dit iets voor jou is!
-
Taken & verantwoordelijkheden binnen de bedrijfsnoodorganisatieDe bedrijfsnoodorganisatie bestaat uit een team van medewerkers die zich graag inzetten voor de veiligheid
van de organisatie. Dit houdt in de preventie van bedrijfsongevallen, het coördineren van een ontruiming, het
verzorgen van essentiële communicatie tijdens noodsituaties en adequaat reageren bij ongevallen. Om dit alles effectief te organiseren zijn er verschillende rollen met specifieke verantwoordelijkheden vastgesteld. Die zijn noodzakelijk voor een goed functionerende bedrijfsnoodorganisatie en een optimale samenwerking van het
team, medewerkers en eventuele hulpdiensten. -
5 tips voor het werven van BHV’ers internAls werkgever wil je de BHV-organisatie goed op orde hebben. Dat is tenslotte jouw verantwoordelijkheid. Bovendien wil je dat medewerkers en bezoekers veilig zijn, ook in het geval van een calamiteit. Denk aan een ongeval, brand of iemand die onwel wordt. Om in die allereerste cruciale minuten accuraat op te treden, heb je bedrijfshulpverleners (BHV’ers) nodig. Maar, hoe motiveer je collega’s om die rol op zich te nemen? Een uitdaging waarmee veel bedrijven worstelen. Wij delen tips!
-
Hesjes voor de bedrijfsnoodorganisatie: Hoe zit dat?Bedrijfshulpverlening is een belangrijk onderdeel van de veiligheid op de werkvloer in Nederland. (Hoofd-)BHV’er, en ploegleiders en zijn getrainde medewerkers die bij een noodsituatie zoals brand, ontruiming, of een medisch incident, direct kunnen ingrijpen om de veiligheid van andere werknemers te waarborgen. Een belangrijk aspect van de herkenbaarheid en effectiviteit van de bedrijfsnoodorganisatie is het dragen van een hesje in een specifieke kleur. In dit artikel beschrijven we de kleuren van hesjes, wat er precies verplicht is, en welke kleur geassocieerd wordt met verschillende rollen binnen de bedrijfsnoodorganisatie.